4 december 2023
roergebied
Tijd voor een nieuwe peetouderkeuze! Deze keer stellen we jullie voor aan de prozafavoriet van Twan Vet: ‘Vacht’ van Aafke van Pelt. ”Dit verhaal gaat onder je huid zitten, krabt aan je voorstellingsvermogen, eindigt op een manier die nog lang na blijft galmen.“
Twan is vol lof over dit verhaal en zegt: “‘Vacht’ begint met iemand die in de spiegel tuurt, zichzelf terug moet klikken in een lijf, denkt aan een moeder. Er hangt meteen een bepaalde spanning boven het stuk, dat opent met treffende beschrijvingen van paddenstoelen en zachte vestjes. Er staat iets te gebeuren, al weet je nog niet precies wat. Maar: er hangt je iets boven het hoofd. Aafke Van Pelt blinkt uit in zorgvuldig geschreven zinnen, die in eerste instantie slechts mooie overpeinzingen en interessante beschrijvingen lijken, speldenprikjes haast, maar uiteindelijk klikt alles als een Hasbropuzzel in elkaar. In de kledingwinkel lijkt er nog weinig aan de hand, tot er iets fluistert, en je weet: nu wordt het menens. In kort proza moet ieder woord afgewogen zijn, en daarin is Van Pelt bijzonder goed geslaagd, dat is te lezen. Ze roept met weinig woorden meteen een unheimische sfeer op, zuigt je helemaal in het verhaal en het hoofd van het personage, laat je niet meer los. Langzaam begint het verhaal te rafelen, ontstaan er barsten in de werkelijkheid, wil je aan de ene kant heel traag en aandachtig doorlezen om de poëtische zinnen tot je te nemen, maar aan de andere kant je door de regels haasten om erachter te komen hoe het verhaal zich ontvouwt. Dit verhaal gaat onder je huid zitten, krabt aan je voorstellingsvermogen, eindigt op een manier die nog lang na blijft galmen. Nadat ik het gelezen had, heb ik het meteen nog een keer gelezen, en nog een keer – hier is een groot literair talent aan het woord.”
De eerste twee pagina’s van ‘Vacht’ van Aafke van Pelt:
“Je lijkt steeds meer op je moeder,” zeg ik tegen mijn spiegelbeeld, wiens lippen net een milliseconde te laat meebewegen.
Mijn kaakbeen voelt te los, hol als de botten van een vogel, en ik moet vijf minuten mijn wit uitslaande vingers tegen mijn kin duwen tot ik mezelf terug in mijn lijf voel klikken. Tot er gewichtjes aan mijn voetzolen hangen. Tot ik iets minder het idee heb dat ik door het leven heen beweeg, en het daadwerkelijk leef.
“Ik lijk steeds meer op mijn moeder,” probeer ik, en het voelt nu pas juist.
Tja, mijn moeder. Mijn moeder kleedt zich in zachte vestjes. Mijn moeder doet zich aaibaar voor. Alles aan haar is afgerond; je verwacht dat je haar huid kan indeuken alsof het een schuimkussen is, terwijl ze vanbinnen even hard is als een lijk.
Het is lastig om dit accuraat toe te lichten. Laat me een voorbeeld geven:
In mijn tuin groeiden een tijdje terug paddenstoelen. Klassieke exemplaren: helderrood met piepkleine witte stipjes, het soort dat een kind tekent. Ze waren zo clichématig perfect dat ik me eraan begon te ergeren en na twee dagen de hoeden eraf scheurde, op zoek naar een rij scherpe tanden, pulserend paars vlees, misschien een vlies waar een piepklein mensje onder opgekruld ligt, wachtend op het moment waarop hun slijmerige dekentje uit zichzelf zou gaan barsten. Niets. Teleurgesteld liet ik de verminkte dingen in de groenbak vallen.
Ik ben bang zo te worden als die paddenstoelen.
Met die gedachte dwaal ik maar half aanwezig een tweedehandswinkel in. Het is er muf, en de lucht broeit. Ik blijf in het midden van de winkel staan met het idee dat mijn voeten weg zullen zakken in het patroon van een ‘Oosters’ tapijt.
Door de blikkerige rockmuziek heen komt een meisje met meer tatoeages dan huid op me af.
“Goedemiddag, ik ben Claire!” Ze glimlacht breed, en ik zie een zilveren ringetje onder haar onderlip vandaan steken. “Ben je naar iets specifieks op zoek?”
“Dat weet ik denk ik pas als ik het zie.”
Ze knikt. “De badpakken zijn in de aanbieding.”
Claire laat me voorlopig met rust en keert terug naar haar werkzaamheden: windjacks op kleur sorteren. Ik staar het slangenstaartje dat net onder haar buiktruitje uitsteekt nog een tijdje na voor ik een stap durf te zetten.
Het is niet druk. Ik kom hier vaker, en voor het eerst zijn niet alle kleedhokjes bezet door giechelende zestienjarigen die stiekem bijna uit hun huid barsten van het ongemak, maar in plaats daarvan met onzichtbare klauwen en tanden iedereen aan repen proberen te rijten.
Ik zou wel een nieuwe jas kunnen gebruiken; in de voering van mijn lila wollen jasje zit al sinds vorig jaar een flinke scheur, en er zit een vlek bij de kraag die ik er niet meer uitkrijg. Daarbij was het een geschenk van mijn moeder. Uit Milaan, zei ze. Veel te duur, veel te krap. Ik heb gedroomd dat de jas een mal is, en dat mijn moeder me erin opsluit en het metaal verhit tot ik smelt en opnieuw verhard in een vorm die wat haar betreft wél nog generaties mee kan draaien. Ze bezit overigens alarmerend veel boeken over gekloonde dieren.
Maar goed, die jassen dus.
Een gigantische bontjas lijkt bijna uit zichzelf naar me toe te zweven. Het is een monsterlijk ding, een razende berg ondoordringbare dierenhuid, zacht maar stevig omdat het echt bont is. Het overblijfsel van een wolf, of een grizzlybeer, op zoek naar een nieuwe eigenaar.
(een vacht fluistert iets een vacht)
“Mooi, hè?”
Claire staat zo plots naast me dat ik bijna mijn nagels op haar gezicht wil richten, maar in plaats daarvan laat ik de jas los en recht mijn rug, duw mijn schouders naar achteren, glimlach breed maar niet te breed en zonder tanden want mijn rechtervoortand staat een klein stukje naar voren en bovendien, bij een brede lach staan je wangen zo bol en wil je dat wel, want stel dat er iemand een foto van je maakt als je net even niet oplet?
(…)
Wil je graag het vervolg van ‘Vacht’ lezen? Koop #45 Mutaties in onze webwinkel of in een van deze boekhandels. Of word abonnee, dan krijg je automatisch #45 Mutaties toegestuurd als welkomstexemplaar!
Aafke van Pelt (1998, Hamont-Achel) is schrijver, theatermaker, beeldend kunstenaar, en creatief producent, o.a. bij de eigenzinnige Nijmeegse theaterstichting Underground Theatre. Haar werk verscheen eerder in de Seizoenszine en de Baarnsche Courant, en in haar vrije tijd bezoekt ze graag oude begraafplaatsen.
DIT BERICHT DELEN