1 december 2022
Nieuws
De tweede tekst die meter Maud Vanhauwaert kiest uit het nieuwe nummer is ‘Zeesneeuw van Helena van Lare’.
Er wordt in deze tekst gerefereerd aan— althans zo lees ik het— bootvluchtelingen. In teksten over dat thema liggen clichés vaak op de loer, maar hier werd gekozen voor een bijzonder originele insteek. Het verhaal is namelijk geschreven vanuit het perspectief van het lichaam. Op meticuleuze wijze wordt beschreven hoe een verdrinkend lichaam ontbindt en vergaat in de zee. ‘De linkerhand komt los en verdwijnt wuivend in de diepe duisternis.’ Je kan de ontbinding zien, ruiken, proeven, horen, voelen, ja, de schrijver speelt op al je zintuigen. Enerzijds is het een hartverscheurende tekst, navrant en weerzinwekkend. Anderzijds ligt er ook veel troost in besloten: ergens is het een geruststelling te weten dat wij allen zullen vergaan en oplossen in het alles van het niets. Het laatste deel van de tekst is me nog niet helemaal duidelijk, maar doet vermoeden dat deze tekst deel uitmaakt of zal uitmaken van een langer geheel. Ik kijk er in elk geval naar uit nog veel meer van deze schrijver te ontdekken!
Fragment uit ‘Zeesneeuw’ van Helena van Lare
Ze vertrokken in het donker. Na vier uur varen in de nacht trok de boot plotseling scheef, mensen kwamen overeind en het water sloeg over de rand, of eerst het water misschien en daarna veerden mensen omhoog, en het volgende moment sloeg de boot om.
***
Een lichaam deint op de kalme golven. Zeewater stroomt de halfopen mond binnen. De opgezwollen tong sluit de keel bijna geheel af. Zout water sijpelt langzaam door een spleetje de luchtpijp binnen, neemt in de longen de plaats in van lucht.
Het lichaam kantelt, rolt om, het hoofd duikt voorover. Het zakt onder water – hoofd, romp, het hele lijf – en wordt enkele meters onder de oppervlakte door de stroming meegevoerd. Het beweegt soepel, zonder weerstand, in een horizontale baan; een zachte, lome dans in een immense ruimte tussen hemel en aarde, gevuld met miljarden liters water. Beneden ligt het uitgestrekte duister van de zeediepte, boven breekt het zonlicht schitterend wit door het helblauw.
In de rimpelige handpalmen zuigen slakjes zich vast aan de geplooide huid. Als rafelige cantharellen steken de handen uit de mouwen. Ondertussen groeit het aantal bacteriën en schimmels binnenin het ontbindende lichaam explosief. Eiwitten en suikers worden afgebroken. De darmen vullen zich met gas.
Helena van Lare (Heerlen, 1969) studeerde driedimensionale vormgeving, verdiepte zich daarna in illustreren en begon vervolgens met schrijven. In 2019 debuteerde ze met een kort verhaal in De Revisor. Momenteel werkt zij aan een roman.
Wil je graag deze tekst en/of de andere aaibare teksten op papier bemachtigen om je collectie mee te vervolledigen? Dat kan! Koop #43 Huid in onze webwinkel of in een van deze boekhandels. Of word abonnee, dan krijg je automatisch #43 Huid toegestuurd als welkomstexemplaar. Dat is meteen ook de beste manier om ons te steunen.
DIT BERICHT DELEN