9 juni 2022
Nieuws

Image

Gaea Schoeters kiest ook nog voor … ‘Zolang je maar gelukkig bent’ van Evelien Flink

Als peter van #42 Chaos pikte Gaea Schoeters eerder al twee teksten uit het nummer die zij het liefste gelezen heeft. (Dat waren trouwens ‘Afscheid’ van Bouke Schut en ‘Handpalmverhalen’ van Felix Sandon.) Normaal houden we het bij twee favo keuzes, maar omdat het zo moeilijk kiezen bleek, besloot Gaea een derde bijdrage uit te lichten. Het verhaal in kwestie is ‘Zolang je maar gelukkig bent’ van Evelien Flink. Lees hieronder wat Gaea zelf over Eveliens tekst te zeggen heeft:

Gaea en #42 Chaos.

“‘Zolang je maar gelukkig bent’ van Evelien Flink vond ik ook erg sterk. Hoewel wat er verteld wordt eigenlijk intriest is, is het verhaal erg grappig, en ik kan het ook erg smaken als een kritiek op onze tijd. Thematisch doet het me denken aan Cicade van Shaun Tan, en ook een beetje aan The Matrix, maar dan helemaal anders — en dat is goed.

Het verhaal zit goed in elkaar, met een strakke opbouw en een mooie clou — het einde laat alle eerder opgezette motieven mooi resoneren en het eindbeeld maakt de ellips op een spannende manier af. Ritmisch loopt het ook lekker: de dialogen maken het geheel erg levendig. Sommige beelden zijn misschien een beetje vergezocht, maar de klifzwaluwen maken alles goed. Ik heb ervan genoten.


Zelf benieuwd naar de woorden die deze lovende kritiek opgewekt hebben? Lees hieronder de eerste twee pagina’s van ‘Zolang je maar gelukkig bent’:

‘Zolang je maar gelukkig bent’ door Evelien Flink

Het tafelmes voelt zwaarder in mijn hand dan anders. Ik zeg dat te­gen de huisgenoot. Ze antwoordt dat ik minder gluten zou moe­ten eten. ‘Daar knapt iedereen van op.’ Tevreden met haar sugges­tie steekt ze een goudkleurige eetlepel in haar magere kwark met boekweit en blauwe bessen.

De huisgenoot eet haar kwark uit een hoge weckpot. Ze moet diep graven om alle bessen eruit te vissen. Ernaast staat een bijpas­send dopje met een dampend zes­minuten­ei.

‘Je zou ook wat vaker mee kunnen gaan naar de bootcamples,’ gaat ze verder. ‘Of download een mindfulnessapp. Dat heeft mij echt geholpen.’

Ik knik, maar zeg niets en neem een hap van mijn boterham. Pin­dakaas met stukjes pinda, kleine weerhaakjes in mijn keel.

De huisgenoot schraapt het laatste restje kwark uit de pot, likt de lepel af en legt deze op tafel. Ze vouwt haar handen in elkaar onder haar kin en kijkt me indringend aan. ‘Leg het dan eens uit. Waarom denk je zelf dat je zo moe bent?’

Ik pak haar ongepelde ei uit het dopje. ‘Let op,’ zeg ik. ‘Dit is mijn hoofd.’ Voordat de huisgenoot iets kan zeggen, draai ik het ei om en sla ik met de bovenkant hard op de tafel. Zijlings lijkt het topje van het ei nu op een vulkanische krater. Stukjes eierschaal vallen op het formicablad en goudgeel struif druppelt langs mijn vingers. De huisgenoot fronst haar wenkbrauwen. Ik hou het ei vlak voor haar gezicht.

‘Dit is mijn hoofd,’ zeg ik opnieuw.

Mijn teamleider zegt: ‘Je moet jezelf altijd blijven uitdagen.’ Mijn vader zegt: ‘Als je denkt dat je niet meer kunt, kun je nog tien kilo­ meter.’ Mijn moeder zegt: ‘Je kunt niet meer doen dan je best.’ Ze zegt ook: ‘Zolang je maar gelukkig bent.’

Vandaag rij ik achteruit naar het werk, als een oude videoband die wordt teruggespoeld. Het is een onverwacht warme lentedag en in de metrocoupé hangt een muffe lucht. Klam, bleek dijvlees plakt aan de plastic zitvlakken als kakkerlakpootjes aan een lijmval. Het is hier te vol, we zijn met te veel. Maar zolang we rijden, blijven de deuren dicht en kan er niemand weg.

De hoofdpijn begint dit keer al halverwege de rit en neemt toe totdat het gebonk achter mijn slapen het geraas van metrowielen op stalen rails overstemt. Ik adem diep in en probeer mijn blik op één punt te richten. Op de stoel tegenover me zit een kolos van een man met een glanzend kaal hoofd, grijze stoppels en hangende oogleden. Om ons heen wasemen halfblote lijven hitte en unieke geuren uit – cocktails van huidvet, zweet en zonnebrand – maar de kolos gaat gehuld in een lange, donkerbruine leren jas met bontca­puchon. Ik beeld me in hoe hij onder die dikke jas een wapen ver­bergt, de glimmende loop van een semiautomatisch geweer stevig tussen zijn mannentieten geklemd. De gedachte maakt me weer rustig. Misschien verloopt de reis vandaag anders, en hoeven we al­lemaal niet naar ons werk.

(…)


Evelien Flink.

Evelien Flink (1988) is afgestudeerd als
communicatiewetenschapper en journalist, maar schrijft het liefst verhalen waarbij ze zelf mag bepalen hoe het afloopt. Haar proza verscheen onder andere bij De Optimist, Hard//hoofd
en in literair tijdschrift Extaze.

Wil je dit verhaal graag helemaal lezen en/of het ook op papier bemachtigen om je collectie mee te vervolledigen? Dat kan! Koop #42 Chaos in onze webwinkel of in een van deze boekhandels. Of word abonnee, dan krijg je automatisch #42 Chaos toegestuurd als welkomstexemplaar. Dat is meteen ook de beste manier om ons te steunen.


DIT BERICHT DELEN