15 juni 2021
roergebied
Als meter van #40 (des)illusie koos Lize Spit haar twee favoriete gedichten uit het nummer. Eerder gaven we je al een van die favorieten mee: het gedicht ‘Kind, maan, wet’ van Willemijn van den Geest. Daarnaast viel haar oog ook op het prachtige ‘De dingen en ik’ van Rob Theys. Lize had er de volgende mooie woorden voor:
“Dit gedicht sprak me meteen bij eerste lezing aan. Omdat de taal zo eenvoudig is, maar er wel een sfeer mee wordt gewekt die na het lezen bijblijft – die verstilling, iets eenzaams. Bij herlezing wordt het gedicht alleen maar beter. ‘Een muur die erg goed is in duren’: een prachtige observatie, waar wat mij betreft dit hele gedicht aan opgehangen kan worden.”
Wil je weten wat het gedicht van Rob zo goed maakt?
Lees het hieronder en ontdek het zelf.
‘De dingen en ik‘ van Rob Theys
De dingen en ik, de stoelen, de tafel, de muren
vreemd genoeg bevinden we ons samen in de kamer.
Er heerst enige Babylonische spraakverwarring, ik praat
zij zwijgen en staan.
Ik spreek ze aan en ze kijken strak voor zich uit, hier
praat je niet, je laat het stof op je landen.
Ik ben een snaterend wezen, kan ik iemand wat vertellen?
Ik maak naamborden en als een gedreven vrijwilliger
gids ik bezoekers door het huis.
Dit is de stoel. (Ik rep met geen woord over zitten.)
Dit is de tafel. (Ik zeg niets over honger.)
En hier de muur, hij is erg goed in duren.
Na afloop keren de bezoekers van de gedimde kamer
terug naar het daglicht.
Hoe kwam ik hier terecht?
Stoel, tafel, ik, elk op zijn eigen plaats, die eenzaamheid
hebben we gemeen. Ik raak ze niet aan.
Alsof ik uit de hemel tuimelde
lig ik op mijn buik op de vloer en kijk toe
hoe de zon nog jaren tekeergaat, schaduwen duiken op
schuiven over de muren, kruipen weg.
Wil je dit gedicht op papier?
Dat kan als je een exemplaar van #40 (des)illusie bestelt!
DIT BERICHT DELEN